Het verhaal van Bert…

Geniet Fabriek
05/12/2019
genietfabriek

Van de klap zelf herinner ik me niet zo veel.
Van mijn leven daarna des te meer.

Image
Marion Van Zon en Bert Nijs

Hoi! Ik ben Bert Nijs en kwam ter wereld in Heusden op 4 maart 1968. En weet u, ik vind het geweldig dat u even de moeite neemt om mijn verhaal -het is de korte versie- te lezen.

In mijn jonge jaren deed ik het VTI in Beringen -mét glans. En ik ging 10 maanden in dienst in Duitsland. Ik hoefde daar eigenlijk niet veel doen, maar ik haalde er wél mijn groot rijbewijs. En dat kon ik na mijn tijd in het leger goed gebruiken.

Bij nonkel Theo leerde ik de kneepjes van het chauffeuren. Hij had een drankenhandel en bevoorraadde café’s en voetbalkantines. Het échte werk pas kwam later. Twaalf en een halve meter en drieëndertig paletten achter je hebben hangen… Daar droomde ik als kind meer dan één keer van, geloof mij maar.

In mijn vrije tijd zat ik ook niet stil. Ik mag best een beetje stoefen en zeggen dat ik sportief was. Ik deed aan squashen en tennissen. In de winter ging ik met vrienden mountainbiken, in de zomer koersfietsen. En ook van een beetje shortski kreeg ik het niet koud. Het was een heerlijke tijd.

En toen kwam 13 juli 2002

Mijn koersvrienden wisten mij te vertellen dat ik viel en met mijn hoofd tegen de stoep knalde.

Ik genoot van die dag. Met de fiets op bezoek bij de chirojongens van Koersel, ze waren op bivak in Neerglabbeek. Ik was 18 jaar lid van die club, ik keek er écht naar uit om ze weer eens terug te zien. Er was een heilige mis, een heerlijk etentje, het spel zonder grenzen en een tornooike volleybal tot besluit. Een chirodag op en top!

Op de rit terug ging het mis. Ik viel en in slechts een paar seconden nam mijn leven een compleet andere wending. Mijn vrienden zagen direct dat het foute boel was, ze belden dadelijk 112. Ja, zij zijn mijn redding geweest, zoveel is duidelijk.

Ik weet niet zo veel meer van mijn eerste verblijven in Genk, ik lag lang in coma. Er bestaat een schriftje waarin mijn toestand en wie er op bezoek kwam beschreven werd. Wat ik nog wél weet is dat men de stekker eruit wilde trekken. Ze lieten mij kiezen tussen leven en dood. Ik heb daar serieus over nagedacht, maar ik besefte dat het leven heel mooi kan zijn in de kleine dingen die het biedt. Dus nee, ik wilde niet dat die stekker eruit ging, ik wilde nog blijven.

Ik kon zelf wel geen ‘nee’ zeggen. Ik kon toen helemaal niets meer zeggen. Of doen. Ik moest in de hand van mijn schoonbroer Bart knijpen om duidelijk te maken dat ik door wilde en stoppen voor mij geen optie was. Ook al wist ik heel goed dat ik ‘opnieuw moest gaan leren leven’ als u begrijpt wat ik bedoel.

Ik verhuisde naar de MS in Overpelt. Verpleegster Jesse -een toffe- heeft me heel veel geholpen. Ik verbleef zes jaar op de MS, daarna werd ik overgeplaatst naar de Mistel in Pelt. Ik woon daar nog steeds. En ik heb er fijne vrienden gemaakt. Ik kan hier nog héél veel over vertellen.

We zijn inmiddels 17 jaar verder. Ik geniet van de kleine dingen van het leven, precies zoals ik in 2002 besliste. Het bezoek van mamma. De wandeling door het bos met mijn neef Jean. Mijn koersvrienden die een Duvelke komen drinken. Een bezoekje aan familie in mijn dorp Koersel. Een avondje sport kijken op Één. De computer met oogbesturing die voor mij een nieuwe wereld doet opengaan…

De pijn, de complicaties, de frustraties. Ik doorsta ze allemaal, nog altijd. Juist voor die kleine dingen. Ik heb het ervoor over. Elke dag opnieuw.

Ik heb opnieuw leren leven.